“We doen niets extra's, we doen net iets anders”

 

Een Westlander uit De Lier met Marokkaanse roots. Een alleenstaande vader met drie kinderen. Iemand die gedreven is kwaliteitszorg te verlenen juist aan mensen die daar minder makkelijk bij aansluiten. Die daarvan zijn levensdoel maakt. Mensen moeten vaak schakelen als ze Moustapha el Baroudi ontmoeten. Hoe heeft hij zijn eigen leven en de wereld om zich heen zien veranderen nadat hij als negenjarige in De Lier aankwam? 

Interview: Jan Booij

 

Moustapha begint - als achtergrond voor dit gesprek - met vertellen waar hij vandaan komt. Hoe zijn leven zich de afgelopen dertig jaar heeft ontvouwen. 

Naar Nederland

Tien jaar nadat zijn vader als arbeidsmigrant naar Nederland kwam, reisde Moustapha en zijn familie hem vanuit Marokko achterna. En in de jaren die volgden, werd De Lier, waar zijn vader werkte, zijn thuis. “Er woonden in die jaren drie gezinnen met een migratieachtergrond: uit Marokko, Turkije en Spanje. Een dorp met vriendelijke mensen waar iedereen elkaar kende. Bij de overbuurvrouw hing een tas met een boodschappenbriefje voor de melkboer en bakker aan de knop van de voordeur, inclusief het geld. De boodschappen werden gebracht en in de tas gestopt, mét het wisselgeld. Daar denk ik nu nog wel eens aan. Overigens was dat voor mij toen een normale situatie. In Marokko leefde ik als kind in een open gemeenschap, waarin je dingen samen doet. Voor mij was dat niet vreemd.”

Ode aan hulpjuffrouw Marjon 

“Daar in de Lier was ik het eerste ‘buitenlandertje’ op de basisschool. Moet je bedenken: je komt daar terecht op je negende, je kent de mores en de taal niet, je bent een vreemde eend in de bijt. Maar het aanpassingsvermogen van kinderen is fenomenaal, zoals ik daar nu op terugkijk.” 


En de kleine Moustapha kreeg ook hulp om beter mee te kunnen doen. Van hulpjuffrouw Marjon op school bijvoorbeeld, de moeder van een van de kinderen in de klas, met twee geadopteerde kinderen uit Zuid-Amerika. “Zij had met juffrouw Joke afgesproken om met mij te lezen uit de boekjes van Annie M.G. Schmidt. Oefenen en nog eens oefenen. Als de andere kinderen les hadden in iets anders dan rekenen en taal, haalde zij mij uit de les om te oefenen. Zonder haar hadden wij dit gesprek misschien wel niet kunnen hebben vandaag. Ik ben haar zeer dankbaar en zal haar nooit vergeten.”

Zonder hulpjuffrouw Marjon hadden wij dit gesprek misschien wel niet kunnen hebben vandaag

Onbeleefdheid

De taal kun je leren, maar cultuureigen gedrag is onveranderbaar. Een treffend voorbeeld. “Twee jaar later had ik bij juf Joke iets uitgehaald wat niet door de beugel kon. Ze sprak me bestraffend toe, waarbij zij mij meerdere malen ‘verordonneerde’ dat ik haar moest aankijken. Maar dat kon ik absoluut niet doen. Het zou in mijn beleving een onbeleefdheid zijn die de situatie alleen maar zou verergeren Ik bleef dus vast naar de grond kijken. Het gesprek is ook zo geëindigd en ik heb het nooit vergeten. Toen ik er jaren later op een reünie met haar over sprak, kon ze zich er niets van herinneren. Erop terugkijkend was dat het eerste moment waarop ik me bewust werd van interculturele communicatie. Wat we zeggen, bedoelen en ervaren kan soms regelrecht tegenover elkaar staan.” 

Portret van Moustapha el Baroudi

Een echte Lierenaar

Moustapha denkt met plezier terug aan zijn jonge jaren in de Lier. “Voor veel Westlanders is het simpel, ben je eenmaal binnen, dan ben je daarna een van hen. En natuurlijk zijn er ook heel andere verhalen over arbeidsmigranten in het Westland, die het veel minder treffen. Maar wij werden gastvrij ontvangen en opgenomen. Ik ben me een echte Lierenaar gaan voelen.”

Wij werden gastvrij opgenomen. Ik ben me een echte Lierenaar gaan voelen

Geen integratietraject

We maken een sprong in de tijd naar 2007. “In de gemeente Gouda rees in die tijd de vraag bij de betreffende wethouder en vervolgens bij een grote zorgorganisatie: wat kunnen we doen om ouderen met een migratie-achtergrond meer bekend te maken met de ouderenzorg. Ze vroegen mij een dagbesteding te starten, te beginnen met een laagdrempelig voorziening voor ouderen om kennis te maken met de ouderenzorg. Op twee voorwaarden ben ik aan de slag gegaan. Ik moest reële tijd krijgen om deze ouderen te bereiken en het vertrouwen te winnen. En het moest niet als een integratietraject gezien worden, maar als een voorziening die voortkwam uit een bestaande behoefte. Uitgaande van wat de ouderen wensten en waarmee zij geholpen zouden zijn, zodat de organisatie daarop kon inspelen.” 

Na zes maanden een wachtlijst

“In het begin was er veel scepsis of het allemaal wel zou lukken. Alle vooroordelen kwamen over tafel: ‘Die allochtonen lossen alles in de families op. Het laatste wat ze zullen doen is naar een verpleeghuis komen. Ze zullen wel niet van hun partner mogen’. We zijn van start gegaan en zes maanden later was er een wachtlijst. En binnen anderhalf jaar zijn we drie keer verkast omdat we uit ons jasje groeiden. Waarom het zo’n succes was? Omdat we vanaf de eerste dag de ouderen en hun mantelzorgers erbij betrokken hebben en hun wensen en behoeften serieus namen.”

In de eigen taal

Achteraf bleek dat heel veel dingen niet zoveel anders waren dan in de reguliere dagbestedingen, zegt Moustapha. “Ook deze ouderen wilden graag met z’n allen koffie drinken en het nieuws van de dag doornemen. Maar het was voor hen belangrijk dat in hun eigen taal te kunnen doen, in een omgeving die herkenbaar was en rekening hield met de culturele en of religieuze achtergrond van de bezoekers. Dán kun je je emoties, gevoelens en gedachten kwijt. In een taal die niet de jouwe is, ben je daarin veel beperkter.”

Nooit op de eerste plaats

In die jaren zag Moustapha hoe bestuurders omgingen met onderwerpen als diversiteit en inclusie. “Ze komen wel op de agenda, maar nooit op de eerste, tweede of derde plaats. Meestal op plek vijf, of nog lager. Andere uitdagingen en opdrachten hebben altijd prioriteit. Diversiteitsbeleid werd nog te vaak beschouwd als ’iets erbij doen’, als een project, in plaats van het een onderdeel te laten zijn van de organisatie. Zoals we bezig zijn met duurzaamheid, kwaliteit van zorg of dementie. 

Organisaties zijn vaak hard op zoek naar een modus hoe ze moeten omgaan met deze vraagstukken. Vaak zie je bijvoorbeeld dat ze iemand aanstellen die verantwoordelijk wordt gesteld voor diversiteitsbeleid binnen de organisatie. Dat is dan meestal het begin van het einde. Naar mijn mening moet het van boven in de organisatie naar de plek waar het echte werk wordt verricht én terug. Dus niet gekoppeld aan één persoon.”

Waarom het zo’n succes was? Omdat we vanaf de eerste dag de ouderen en hun mantelzorgers erbij betrokken hebben en hun wensen en behoeften serieus namen

Geboorte van Omniazorg

“Naar mijn overtuiging is diversiteitsbeleid niet alleen een cliëntenvraagstuk of HMR. Het is een thema dat verticaal door de organisatie gaat en alle facetten raakt, inclusief de cultuur van de organisatie zelf. Als die drie pijlers - cliëntenparticipatie, HRM-beleid en organisatiecultuur - niet in evenwicht zijn, ga je er geen succes mee behalen. Mijn voormalige directeur bij Zorgberaad Midden Holland en ik zagen dat hierop niet voldoende werd ingespeeld. En we hebben tegen elkaar gezegd: als wij het zo goed weten hoe daar vorm en inhoud aan te geven, dan moet het ons toch ook lukken om dat te laten zien. Dat was, op 9 september 2014, eigenlijk de geboorte van Omniazorg.”

Geen werkelijkheid

Van nature een bruggenbouwer werkte Moustapha lang als adviseur, maar werd uiteindelijk oprichter en bestuurder van Omniazorg. “Dit vanuit de vraag die ik mijzelf stelde: waar heeft mijn inzet de meeste impact op de veranderingen die ik voor ogen heb. Wat zou het mooi zijn om deze veranderingen te bewerkstelligen bij een organisatie waar misschien op den duur wel 3500 mensen werken. Inmiddels heeft de ervaring geleerd dat de impact die ik dacht te kunnen hebben op een totale en grote organisatie geen werkelijkheid is geworden vanuit mijn adviesrol bij grote instellingen.” 

Een portret van Moustapha el Baroudi

Eenzaamheid en ongemak in het verpleeghuis

“We weten dat de kwaliteit van zorg binnen zorgorganisaties in Nederland niet voor iedereen even bereikbaar of toegankelijk is als we graag zouden willen. En corona heeft ons de afgelopen periode met de neus op de feiten gedrukt. Een voorbeeld uit de praktijk.” 

Met mes en vork eten

“Een vrouw van achter in de zeventig die gebruikmaakt van de dagbesteding waar ik als adviseur bij betrokken was, krijgt een TIA. Ze komt na het ziekenhuis in een verpleeghuis omdat teruggaan naar huis geen optie is. In de maanden dat ze daar is, ben ik haar samen met een collega gaan bezoeken. We troffen haar aan de grote ovale tafel in de gezamenlijke ruimte, waar men net had geluncht. Haar bord was (nog) schoon en het bestek onaangeroerd. Ik dacht: heeft ze niet gegeten, misschien gevast? Toen zag ik haar onder te tafel een plastic zak met brood openmaken en er iets van naar haar mond brengen. Ze schaamde zich, omdat ze niet met mes en vork kon eten.” 

Moustapha vertelt dat de vrouw zich min of meer verplicht voelde voor en na het eten te  bidden en te danken voor de maaltijd. Het was een christelijk huis en dat was het ritueel, waar je wel of niet aan kon meedoen. ‘Mijn zoon,’ zei ze me in het Marokkaans, ‘zij hebben mij bekeerd.’ Een jonge Turkse medewerkster vertelde me dat mevrouw volgens haar dacht dat zij Marokkaans verstond. Of ik haar duidelijk wilde maken dat dat echt niet zo was.” 

Mijn zoon, zei ze me in het Marokkaans, zij hebben mij bekeerd

Vereenzamen

In een klein half uur zie je met welke obstakels je allemaal te maken hebt. En hoe ongelukkig die mevrouw moest zijn, ondanks de waarschijnlijk goede zorg. Ik dacht: we staan met onze zorg aan ouderen wereldwijd in de top-5. Hoe kan iemand dan in deze situatie terechtkomen? Waarbij ik overigens de organisatie, het management en de medewerkers niets kwalijk neem, maar de feitelijke situatie wel. De vrouw vereenzaamde daar en is na korte tijd ook overleden. Met corona weten we nu ook wat eenzaamheid met mensen kan doen. Er zijn wetenschappers die zeggen dat er meer mensen zijn overleden aan eenzaamheid in ons verpleeghuizen dan aan het virus. Ik ben geen wetenschapper, maar ik wil het wel geloven.” 

Nog onvoldoende bekend

“Jammer genoeg zien de gemeenschappen (van arbeidsmigranten uit verschillende landen – red) de vele mogelijkheden tot zorg en ondersteuning onvoldoende. Want dat betekent onnodig thuis verpieteren en eenzaamheid, en overbelasting van mantelzorgers. De kwaliteit van leven gaat achteruit. Hierdoor ontstaat een vaak zwaardere en complexe zorgvraag. Veel mensen wiens ouders nog gezond zijn, zeggen mij vaak: ‘Moustapha, er komt niemand aan mijn ouders, ik ga die zorg leveren.’ Maar als vader vijf keer per dag moet worden verschoond, kloppen ze toch aan om te vragen of wij kunnen helpen. Want bij sommigen zijn we bekend, bij te veel mensen nog onbekend.”

Medewerkers van overal

En daar, bij Omniazorg, treffen ze medewerkers met veel verschillende achtergronden. “We focussen ons op diversiteit in de breedste zin van het woord. Wij zien de medewerkers niet als een representant van een doelgroep, maar als professionals waarmee wij onze dienstverlening vormgeven. En hun bi-culturele achtergrond zie ik daarin als meerwaarde. Zo kunnen we van elkaar leren en met elkaar in gesprek gaan; en daarmee de kwaliteit van zorg aan onze cliënten verbeteren.” 

Cliënten van overal

Ook de cliënten zijn heel divers, vertelt Moustapha. “Ze komen vanuit Rusland tot Suriname en alles wat er tussenin ligt. Cliënten met en zonder migratieachtergrond. Het lijkt soms dat wij iets extra’s doen als wij cliënten tegemoetkomen vanuit hun specifieke wensen. Maar we doen niets extra’s, we doen net iets anders. Onze injecties, pleisters en steunkousen zijn exact dezelfde als die van andere thuiszorgorganisaties. Maar we leveren een plus als het gaat om bejegening van de cliënten, om beleving van de zorg en communicatie. Elke medewerker gaat naar elke cliënt. Onlangs hadden wij iemand die alleen Arabische medewerkers aan huis wilde. Voor mij is het dan helder: dan kunnen wij die zorg niet leveren. Wij zijn geen categorale instelling.”

Onlangs hadden wij iemand die alleen Arabische medewerkers aan huis wilde. Voor mij is het dan helder: dan kunnen wij die zorg niet leveren. Wij zijn geen categorale instelling

‘Teruggaan’ als basisgedachte

Wie zijn de mensen die bij Omniazorg aankloppen? “Toen oudere arbeidsmigranten nog jong waren, dachten ze: eerst wat geld sparen, daarna ga ik terug naar mijn eigen land om daar een bedrijfje te starten. Dat komt er vaak niet van, want: eerst de gezinshereniging, dan de kinderen het huis uit, en dan gaan we daarna terug. Of: na mijn pensioen ga ik terug. Wat gebeurt er? Als iemand met pensioen gaat en de gezondheid laat het toe, dan pendelt hij of zij op en neer. Maar zodra de gezondheid afneemt en er hulp nodig is, blijven ze hier en kloppen toch bij ons aan.”

Na overlijden

Het percentage mensen met een migratieachtergrond dat uiteindelijk teruggaat, is vrijwel nihil. Of het is tussen zes planken. Want het is de wens van de meeste migranten dat zij na hun overlijden worden teruggevlogen naar de plaats waar ook hun ouders, broers en zussen zijn begraven. Als er jonge kinderen overlijden, is het vanzelfsprekender dat zij hier worden begraven, zodat de ouders dan in de nabijheid van het graf kunnen zijn. Dat helpt bij de rouwverwerking. Voor vluchtelingen is terugkeer na overlijden overigens veel moeilijker dan voor arbeidsmigranten, vanwege hun status of omdat de juiste documenten ontbreken.”

Grafrust

“Heel veel ouderen met een migratieachtergrond zijn overleden aan corona, maar konden niet terug naar het land van herkomst. Alle vluchten waren opgeschort. Daardoor zijn mensen uit verschillende gemeenschappen zich tijdens de pandemie meer bewust geworden van de mogelijkheden om hier in Nederland te worden begraven. Het bespreken van onderwerpen die voor hen belangrijk zijn, zoals de in de islam vereiste eeuwige grafrust, kwam in een stroomversnelling. Daarmee zou de cirkel van participatie rond zijn. Je wordt hier geboren, je ontwikkelt jezelf, je werkt en je komt te overlijden. En uiteindelijk word je hier begraven.”

Je wordt hier geboren, je ontwikkelt jezelf, je werkt en je komt te overlijden. En uiteindelijk word je hier begraven. Daarmee zou de cirkel van participatie rond zijn

Een andere realiteit

Word je niet moe om elke dag weer die kar te trekken, vragen mensen Moustapha vaak. “Ik vind het prachtig om iemand met al zijn vooroordelen, na een lang gesprek te doen inzien: er is nog een andere realiteit dan je persoonlijke perceptie. 

Black Lives Matter maakte mij nog bewuster van de polarisatie in de wereld. Maar ik richt mij op Nederland, werk en omgeving waar ik nog enige invloed kan uitoefenen door een rol te vervullen. Komt er nu eindelijk, na al die jaren, een moment dat we elkaar op een gelijkwaardige manier gaan zien, waarderen en bejegenen? Ik vind het ingewikkeld als ik in de krant, op de radio en tv verneem dat er iets verschrikkelijks is gebeurd. Dan verwachten mensen dat moslims zich hierover uitspreken. Alsof moslims, inclusief ikzelf, zo’n verschrikkelijke gebeurtenis goed zouden vinden. Je hoort dat ik mijn stem begin te verheffen, maar dat maakt mij en boos en verdrietig tegelijk.” Waar komt dit vandaan, waarom is er zo weinig compassie voor elkaar?” 

Komt er nu eindelijk, na al die jaren, een moment dat we elkaar op een gelijkwaardige manier gaan zien, waarderen en bejegenen?